Kan ik er van uitgaan dat zo’n beetje iedereen het liefst gezond eet? Sterker nog, is het niet zo dat de meeste mensen oprecht denken dat ze gezond eten, maar dat we alleen verschillen van mening over wat dat is, gezond eten? Hoewel we het dus met elkaar eens zijn – gezonde voeding is belangrijk – weten we niet wat dat precies is. Hoe kan dat toch?

Gisteren las ik, notabene in de Volkskrant, een artikel met de veelzeggende kop ‘De helemaal niet zo schokkende waarheid over suiker’. He? dacht ik. Wat krijgen we nou? Hoewel iedereen inmiddels wel geacht mag worden te weten dat er een enorm verschil bestaat tussen geraffineerde suiker – en kankerverwekkende suikervervangers, oftewel toegevoegde suiker – en natuurlijke vruchtensuiker (suiker die van nature in een vrucht zit), is de tendens: het maakt allemaal geen drol uit, geraffineerde suiker, aspartaam, natuurlijke suiker, het is allemaal een pot nat!

Wat is het?

De tendens: je moet er niet te veel van eten, anders word je dik, maar dat is het wel. Ziek zal je er echt niet van worden. Schrijfster Ellen de Visser probeert ons dan ook wijs te maken dat er helemaal niets mis is met de enorme hoeveelheden toegevoegde suiker die wij, als we onze boodschappen doen bij supermarkt, te verstouwen krijgen. Als je niet beter wist, zou je het nog geloven ook. Maar waarom zouden we het geloven, we weten wel beter. Toch?

Wat zijn de risico’s?

‘We bewegen gewoon te weinig’. Zo begint het artikel met het belachelijk maken van de hype die gezonde voeding heet. Dit is ‘een overtrokken beeld’. Om haar gelijk te halen, zet de schrijfster niet de eerste de besten in: Rob Markus (hoogleraar neuropsychologie en psychofarmacologie aan de Universiteit van Maastricht) weet alles over de werking van suiker in het brein. En Fred Brouns (emeritus hoogleraar innovatie gezonde voeding) is gespecialiseerd in de wijze waarop ons lichaam met suiker omgaat. Samen werken ze graag wat ‘witte misverstanden’ weg.

Om te beginnen word je niet ziek van suiker, sterker nog we hebben het keihard nodig. Maar als we er teveel van eten worden we te dik.’ Hoe erg kan dat zijn? Bovendien, we kunnen er zelf veel aan doen. ‘Als we bij de consumptie van andere (?) calorieën een beetje opletten én genoeg bewegen, dan is er niks aan de hand. En daar gaat het dus mis’, zegt Brouns. ‘Wie een glas frisdrank drinkt, moet al snel een half uur joggen om dat te verbranden. Maar ja, dat gebeurt niet.’

Dit doet me denken aan de vrouw van Barack Obama, Zij kwam op voor kinderen die te dik waren. Daarbij gaf ze de industriele voedingsbedrijven een fikse lik uit de pan; wat haar betreft moest het roer per direct om.Ze was er klaar mee dat steeds de ‘bewegingskaart’ werd gespeeld. ‘Kinderen bewegen te weinig, daarom worden ze zo dik’. Maar kennelijk werd ze terug gefloten, want daarna niet lang daarna gooide ze zelf de ‘bewegen’-troef op tafel.

Opeens was het de schuld van de kinderen dat ze te dik waren, dat had niks te maken met al die door de industrie uitgevonden producten waarin al die dik-makende stoffen werden verstopt, het was simpelweg een kwestie van meer bewegen. Als je te dik bent, beweeg je simpelweg te weinig, dat heeft helemaal niets te maken met wat je binnenkrijgt.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kwam in 2015 met het advies om hooguit tien procent van de dagelijkse energie-inname uit toegevoegde suiker te halen, suiker die door onszelf of door de fabrikanten aan het eten is toegevoegd. En in de Verenigde Staten waren fabrikanten vanaf 2016 verplicht om op alle etiketten te vermelden hoeveel suiker ze aan producten hebben toegevoegd.

Consumenten moesten op die manier worden geholpen om de WHO-richtlijn toe te passen. Nergens voor nodig, meent Markus, want ‘verborgen suiker bestaat niet. Dat is een door de media bedachte term. Om duidelijk te maken dat er producten zijn waarvan je niet verwacht dat er suiker in zit: in blikgroenten bijvoorbeeld en in drop, tomatenketchup, saus, soep, vleeswaren. Dat gebeurt niet om mensen voor de gek te houden, dat doen ze om het eten smakelijker te maken’.

Dat is alles. Waar maken we ons druk om?! Dat blijkt ook uit recent Wagenings onderzoek (!). ‘Van de 28 klontjes die we dagelijks verorberen, komt er hooguit één uit die zogenaamde sluipsuiker. De bulk zit gewoon in eten en drinken waarvan volkomen duidelijk is dat er (veel) suiker in zit. Alleen al de suiker in frisdrank, cake en koek neemt een vijfde (bij volwassenen) tot eenderde (bij jongeren) van de consumptie in beslag’.

He? denk ik nogmaals, alsof dat geen toegevoegde, bewerkte (geraffineerde) suiker is. Maar Markus is nog niet klaar met zijn betoog: ‘Suiker is helemaal niet verslavend. Een nogal overtrokken oordeel dat door sommige wetenschappers verkeerd naar buiten is gebracht en door de media grif is opgepikt. En nu wil dat verhaal de deur niet meer uit. Suikerjunks, cravings, chocoholics: de suikerwereld heeft het vocabulaire uit de verslavingswereld omarmd’.

Waarom is daar geen duidelijkheid over?

Het berust volgens hem allemaal op een groot misverstand. Ja, er bestaan nogal wat misverstanden als het over suiker gaat. ‘Zoet is gewoon erg lekker’, zo gaat hij verder, ‘het is de smaak die al bij baby’s de voorkeur heeft. Er zijn mensen, veel mensen, voor wie het eten van bepaald voedsel zo plezierig is dat ze er niet in slagen het te laten staan. Maar dat is geen verslaving. Dat heeft meer te maken met de mate waarin je je emotionele intenties en gedrag onder controle weet te houden. Maar noem het een verslaving en je hebt een mooi excuus voor ongezond gedrag. Als het de schuld is van de suiker zelf en van de industrie die dat overal maar in stopt, ben je zelf niet verantwoordelijk.’

Aha! Dus er is wel sprake van (heel veel) toegevoegde suiker, maar dat je er ziek of dik van wordt, is niet de schuld van de industrie, nee, dat is je eigen schuld. Moet je er maar niet zo veel van eten. Brouns doet daar nog een schepje bovenop: ‘Dat de voedingsindustrie de suikerpot te kwistig hanteert, daar is iedereen het over eens. Maar consumenten kunnen zelf ook beter opletten. Zie jij weleens iemand in de supermarkt op het etiket kijken? Dat doet maar een paar procent van alle mensen.’

De Gezondheidsraad geeft geen maximum aan voor ‘suiker’, maar zegt alleen dat we minder suikerhoudende fris- en zuiveldranken moeten drinken. Dat is vooralsnog de beste tip, denkt hij. Kortom, gewoon beter op de etiketten kijken, en meer bewegen, dan is er niets aan het handje. Een wel heel simplistische kijk op wat collega wetenschappers een groot gevaar noemen. Het is geen simpele kijk, nee, het is een versimpeling van de waarheid. Oftewel, hij liegt dat hij barst en weet dat zelf maar al te goed.

Zie hier het probleem in een notendop. Maar nogmaals: hoe kan dat? Hoe kan het dat de ene wetenschapper moord en brand schreeuwt als het om de risico’s van toegevoegde suiker gaat, en de ander doodleuk roept: ‘Het bestaat niet, het is een hype door de media in het leven groepen’. Nou, dat zal ik je uitleggen. Nadat ik dit artikel met stijgende verbazing had gelezen, ben ik eens uit gaan zoeken wat de achtergrond van die Brouns en Markus is.

Het antwoord ligt natuurlijk voor de hand: Fred Brouns heeft voor multinationals als Cargill, de grootste agro-multinational ter wereld gewerkt. Het concern is bovendien een belangrijke producent van kunstmest en een van de grote handelaren in koffie, katoen, rubber en, daar is ie, suiker. Ook verdiende hij zijn brood bij Eridania Béghin-Say, een Frans bedrijf dat o.a. in suiker handelt, en Sandoz Nutrition-Novartis, een onderdeel van Nestle, eveneens een van de grootste en machtigste concerns van onze aardbol.

Suikerunie

En Rob Markus werkt, net als Brouns nu, als onderzoeker bij het Kenniscentrum Suiker & Voeding (KSV). Dit centrum wordt gesubsidieerd door, hoe is het toch mogelijk, de Suikerunie. Logisch dat deze mannen proberen hun gelijk te halen. Als je weet hoeveel geld met hun onderzoek gemoeid is, en dat dat geld voor een groot deel in hun zakken vloeit, dan begrijp je dat we ons dus echt wel grote zorgen moeten maken als het om toegevoegde suiker (en allerlei nieuwe suikervervangers) gaat.

Om het antwoord op de vraag aan het begin van deze blog gesteld, verder toe te lichten: de voedingsindustrie verdient onvoorstelbaar veel geld met het produceren van onvoorstelbaar veel producten, die een ding gemeen hebben: ze zitten vol geraffineerde suiker en synthetische suikervervangers. Die stopt de industrie daar in omdat we daar aan verslaafd zijn en we er dus veel van kopen. Dat wil de industrie graag zo houden. Daarom huren ze de beste wetenschappers en de beste marketeers in. Hun taak is niet om de waarheid te brengen, maar om die onder het tapijt te vegen, zodat wij, de consument, gewoon doorgaan met het kopen en eten van die ziekmakende producten.

Wat kan je daar zelf mee?

Gezien het bovenstaande artikel, moeten die wetenschappers zich in steeds wrangere bochten wringen om dat verhaal te blijven verkopen. Maar gek genoeg werkt dat nog steeds. En dat komt omdat wij maar al te graag in dit sprookje willen blijven geloven. Het is het typische gedrag van een verslaafde, die elke strohalm aangrijpt om zijn ongezonde gedrag niet te hoeven aan te passen. Daar maken boeven als Brouns en Markus dankbaar gebruik van. Want daar worden ze grof voor betaald…, van ons belastinggeld. Hoelang houden ze dat nog vol?

Maar goed, dit maakt wel duidelijk welke keuze jij volgens mij zou moeten maken. Als je je een beetje hebt verdiept in wat een raffinageproces inhoudt, en in de gevolgen die dat kan hebben voor je gezondheid, dan denk ik dat jij wel weet welke suikers wel en welke niet gezond zijn. Zo niet, sla daar dan nog eens een blog op na.