Ons lichaam herkent die stoffen niet als voeding. Dus belandt het zolang maar verpakt in vet in de buikholte, rond onze vitale organen. Het gevolg op de lange termijn is dat steeds meer mensen chronisch ziek worden.

Welke vormen van voedselbewerking kennen we?

De voedingsindustrie heeft maar een hoofddoel, namelijk dat de winst jaarlijks stijgt, zodat de aandeelhouders tevreden blijven. De winst stijgt als het verschil tussen omzet en onkosten groeit. Als het verschil tussen wat de consument jaarlijks uitgeeft aan boodschappen en wat een bedrijf betaalt aan onkosten groeit, spreken we van winst. Als dus de kosten dalen, is dat van invloed op de winst. En aangezien de winst belangrijkser is dan onze gezondheid, maakt het de industrie niet zoveel uit welke invloed een nieuwe grondstof daarop heeft.

Nu zou je als leek zeggen: ‘Maar de overheid houdt daar toch wel toezicht op?’ Helaas, in theorie misschien wel, maar in de praktijk heeft de overheid daar geen belang bij. Want als de bedrijven meer winst maken, betalen ze (in theorie) meer belasting. Maar een nog belangrijkere reden waarom de overheid aan de kant van de industrie staat, is dat degene die de overheid vertegenwoordigen daar belang bij hebben; het kan hen namelijk voordelen opleveren als een lucratieve positie of een vette bonus. Wat dat betreft kunnen we de overheid bijna beschouwen als een industrie.

Toezicht of geen toezicht

Het toezicht op duizenden en duizenden chemische en giftige stoffen is minimaal. Sterker nog, sinds 1954 is er wat dat betreft nauwelijks iets ten goede veranderd. Wel ten nadele (voor de consument). Wist je bijvoorbeeld dat als een chronisch bedrijf zijn troep wil lozen, is een goedkeuring daarvoor voldoende om dat recht voor altijd te behouden. Samenvattend: een handtekening van een daartoe bevoegd persoon zorgt er voor dat we voor altijd daaraan vast zItten. En, zoals we inmiddels weten, voor een redelijk bedrag zijn daar altijd wel mensen voor te vinden. De gevolgen zijn desastreus.

Wat verstaan we precies onder ‘bewerkt’? verstaan als het om voeding gaat, want daarvoor heeft de industrie tal van mogelijkheden. Maar ook is het belangrijk om te weten wat dat voor je gezondheid betekent. En natuurlijk: waarom doet de industrie dat? Om met de laatste vraag te beginnen: dat doet de industrie in de eerste plaats om een voor de hand liggende reden: dat bespaart ze geld. In de kapitalistische wereld waarin we leven, gaat het vooral om winst, want daarmee kunnen ze de aandeelhouders tevreden houden. Deze aandeelhouders gaat het helaas alleen om het geld, niet om jouw gezondheid. Daar begint het dus mee.

Helaas grijpt de industrie elke mogelijkheid die wij hen aanreiken aan om daar gebruik van te kunnen maken. Sommige bewerkingen, lijken namelijk in ons belang. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat ons voedsel beter verteert, dat we het langer kunnen bewaren, dat het er mooier uitziet (bijvoorbeeld kristalsuiker) en dat we het sneller kunnen klaarmaken. Diepvriesgroente is een gezond alternatief dat lang bewaart en snel klaar is. Een kant-en-klare maaltijd met Nutri-Score A of B, eventueel aangevuld met wat verse groenten, is op het randje. Mijn advies: bestudeer het etiket. Vaak komt deze groente uit een ver land of via lange omwegen op ons bordje. Dan is een deel van de gezonde stoffen er al uit verdwenen.

Fermenteren

Vraag 1 was: wat betekent dat, bewerken. Ik gaf al aan dat de industrie daar tal van mogelijkheden voor heeft. Niet alle bewerkingen zijn even ongezond voor ons, daarin heb je dus gradaties. Sommige bewerkingen zijn zelfs heel gezond. Denk bijvoorbeeld aan het fermenteren van voeding (kool wordt zuurkool), dat is super gezond. Verwijderen van niet-eetbare delen is tamelijk onschadelijk. Daarbij kan je denken aan het verwijderen van beenderen bij vlees. Daar is niks mis mee, tenzij er andere stoffen (antibiotica, groeihormonen, etc.) aan toegevoegd zijn. Helaas vind je dat vlees in de supermarkt niet of nauwelijks terug.

Aan pasteuriseren zitten twee kanten: een goede en een slechte. Bij pateuriseren verhit je een product een korte tijd zodat alle micro-organismen dood gaan. Dat betekent dat alle slechte organismen gedood worden (dat is goed), maar ook alle goede micro-organismen, en dat is juist niet goed, want die hebben we juist hard nodig. Malen, pletten en filteren is ook overkomelijk, net als koelen of invriezen tenzij daar een ‘mits’ aan verbonden is. Maar bij bakken, braden, koken, drogen en roosteren, wordt het al wat erger; daarmee kan je de gezonde stoffen aantasten. Hoewel veel mensen het zo in hun mond stoppen, is zwart geblakerd vlees super ongezond, zelfs kankerverwekkend.

Door producten op hoge temperatuur te bereiden in een ongezonde stof, gehard vet bijvoorbeeld (denk daarbij ook aan frituren of klaar maken in de magnetron), verandert de structuur van het product. Een te snel, te lang op te hoge temperatuur gebakken vlees (bijvoorbeeld bij barbecuen) wordt het zwart en dat betekent zoals gezegd dat er heel ongezonde stoffen zijn ontstaan (bijvoorbeeld AGES). Eigenlijk kan je dan al spreken van ultra-bewerkt. De term ‘ultrabewerkte voeding’ verwijst naar alle voedingsmiddelen die complexe industriële processenondergingen: fractionering, chemische modificatie, extrusie, etc.. Bij dat laatste proces wordt er van alles aan de grondstof toegevoegd wat meestal niet in ons belang is.

Ultrabewerkt

Ultrabewerkte voedingsmiddelen herken je overigens gemakkelijk aan hun etiket: daarop staat een ellenlange lijst aan bekende en onbekende ingrediënten en additieven. In die zin kan je eigenlijk wel zeggen dat meer dan 90% van alle producten in de supermarkt ultrabewerkt is. Veel gebruikte ingrediënten zijn onder meer suiker, geraffineerde bloem, palmolie (en andere vetten rijk aan verzadigde vetzuren) en zout. Chemische modificatie is een van de weinige die je direct aan de naam herkent als een slechte bewerking. Als natuurlijk de leidraad is, hoef je niet lang na te denken als je op het etiket ‘chemisch’ ziet staan. Chemisch is namelijk vanuit een natuurlijk product iets synthetisch of chemisch maken. De meeste producten in de schappen van de supermarkt hebben dan ook bewerkingen ondergaan die onze geondheid schaden.

Overigens is een synthetische of chemische stof toevoegen aan een natuurlijke stof ook een bewerkingsmethode die vooral wordt toegepast om de kosten te drukken. Denk aan raffineren, bijvoorbeeld graan: daarbij worden alle goede onderdelen verwijderd en worden er slechte aan toegevoegd. Datzelfde geldt voor geraffineerde suiker. Daarbij ondergaan natuurlijke stoffen zoveel, en meestal slechte bewerkingen, dat het eigenlijk verboden zou moeten worden. Bewerking is vaak ook een manier om de slechte eigenschappen van het voedingsproduct te verdoezelen. Het zijn zeg maar de wapens die de industrie heeft om het ons naar de zin te maken, zodat we niet nadenken over de negatieve gevolgen. Er wordt ons een rad voor ogen gedraaid.

Wat is ultrabewerkte voeding?

Ultrabewerkte voedingsmiddelen herken je aan hun etiket: daarop staat vaak een lange lijst met bekende en onbekende ingrediënten en additieven. Veel gebruikte ingrediënten zijn onder meer suiker, geraffineerde bloem, palmolie (en andere vetten rijk aan verzadigde vetzuren) en zout. Door deze vergaande bewerkingen en toevoegingen ontstaan energierijke voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan suiker, (verzadigd) vet en/of zout en tegelijk een laag gehalte aan eiwitten, voedingsvezels, vitaminen en/of mineralen. We spreken daarom ook wel van lege calorieën: ze vullen wel, maar zijn niet voedzaam.

Ultrabewerkte voedingsmiddelen hebben dus geen echte meerwaarde in een gezond en milieuverantwoord, duurzaam voedingspatroon en een hoge consumptie ervan wordt in verband gebracht met overgewicht en daarmee samenhangende welvaartsziektes. Bovendien hebben we de neiging er meer van te eten. Dat heeft te maken met stoffen die erin worden gestopt om de consument er meer van te laten eten (bijvoorbeeld chips), maar nauurlijk ook met de sterke marketing, lage kostprijs en het hoge gebruiksgemak van deze voedingsmiddelen.

(Ultra)bewerkte voeding levert in principe dus absoluut geen positieve bijdrage aan een gezond en milieuverantwoord voedingspatroon. Kies daarom zoveel mogelijk voor onbewerkte (biologische) voedingsmiddelen van het seizoen, lokaal geteeld en gevarieerd, zodat je het hele jaar de meeste gezonde voedingsstoffen binnen krijgt.

Wat zijn de voordelen van voedselbewerking?

De bewerking van voeding heeft heel wat schijnvoordelen. Als je weet dat het de industrie er vooral om is te doen om zo weinig mogelijjk kosten te maken en zoveel mogelijk omzet te draaien, kan je op je vingers natellen dat al die bewerkingen daar iets aan bij moeten dragen. Dus een voordeel als ‘langer houdbaar’ zorgt er voor dat mensen het eerder kopen (meer omzet), maar dat betekent niet dat het iets bijdraagt aan de bescherming van je gezondheid. De grote uitzondering op deze regel is fermenteren. Dat draagt wel bij aan je gezondheid, tenzij er door de industrie weer andere stoffen zijn toegevoegd die dat voordeel weer teniet doet of meer.

Gezondheid speelt bij al deze bewerkingen nauwelijks of geen rol, gebruiksgemak des te meer. Bewerkingen zoals versnijden, invriezen, koken, pasteuriseren en fermenteren zorgen er bijvoorbeeld voor dat de consument deze producten beter kan bewaren, maar nogmaals dat heeft niets te maken met een betere vertering en dus een hogere beschikbaarheid van voedingsstoffen. Nog afgezien van het feit dat de grond waarop deze groente is geteeld nog maar een fractie aan deze voedingsstoffen bevat omdat de grond inmiddels is uitgewoond. Bewerkte voeding is vaak goedkoper dan de onbewerkte of weinig bewerkte variant. De kostprijs kan dus ook als voordeel gezien worden, voor de consument, maar als je alle mogelijkheden die de industrie heeft om onze voeding ongezonder te maken, delft de consument altijd het loodje.

Wat zijn de nadelen van voedselbewerking?

De nadelen van het bewerken van voedsel liggen helaas vrijwel altijd toch op het vlak van minder gezond of zelfs ronduit ongezond. Als je weet dat in vrijwel alle producten geraffineerde suiker is verwerkt (we zijn immers vanuit ons eeuwenoude eetpatroon gewend geraakt aan natuurlijke voeding, en dat bestaat sinds jaar en dag uit planten, zaden, etc., dus koophydraten). Maar ook is de industrie zelf verslaafd aan een overdosis aan geraffineerd zout en suiker, en andere chemische toevoegingen die niets met gezondheid, maar ook niets met onze wensen te maken hebben. Bewerkingen kunnen er bijvoorbeeld ook voor zorgen dat (een deel van) de aanwezige gezonde voedingsstoffen verloren gaan, bijvoorbeeld voedingsvezels, vitaminen en mineralen, en bij verhitting kunnen er schadelijke componenten gevormd worden (bijvoorbeeld AGE’s). Er worden vaak ook additieven gebruikt zoals bewaarmiddelen en kleurstoffen. Die worden weliswaar ‘sterk’ gereguleerd en zouden dus veilig moeten zijn, maar zijn dat in de praktijk meestal niet.

Waarom doet de industrie dat?

Heel simpel: om de winstcijfers op te stuwen. Dat doe je door de kosten om dat product te ontwikkelen en te maken zo laag mogelijk te houden. En synthetische stoffen die in een laboratrium wordt gefabriceerd, is veruit het goedkoopste. En zoals meestal is goedkoop hier ook duurkoop. Dat betekent dat het je egzondheid kost.